0624130340 elainebrand@me.com

Vanmiddag kreeg mijn zoon te horen dat hij blijft zitten. In een grote kring van schooltafeltjes zat het hele circus aan schoolbegeleiding weer bij elkaar. Het raakt vertrouwd, zo elke zes a acht weken samenkomen. De afgelopen maanden virtueel. Het schoolgebouw is verlaten en benauwd. Er heerst bijna een jolige sfeer tussen ons allen. Het lijkt een luchtige tijd, zo net voor de grote vakantie begint en voelt bijna feestelijk om voor het eerst weer live samen te komen ipv via zoom. Maar de jolige stemming is slechts een afleiding om nog even het ongemak niet te hoeven voelen. De boodschap aan mijn zoon is alles behalve jolig. Nog 14 toesten en opdrachten heeft hij in te halen en negen dagen om dit in te doen. Hij zit naast mij aan een tafeltje. En terwijl ik aan de afdelingsleider merk waar zij met dit gesprek naartoe wil, voel ik hem naast mij inschatten, plannen en berekenen of dit haalbaar is. Zijn hoofd denkt overduidelijk van wel. En eerlijk gezegd, denk ik ook dat het hem zou lukken. Cognitief gezien is er namelijk weinig aan de hand met dit mensenkind. De toetsen die hij maakt – op wiskunde na dan – scoort hij prima, nee, opvallend hoog voor iemand die nauwelijks tot niet aanwezig is in de les. Maar ja, daar gaat het nou net om. Het lukt hem niet om naar die lessen toe te komen. Al jaren kampt hij met buikpijn en vermijding. Het manneke zit al jaren op een hele lastige plek met zichzelf. Hij lijkt afwezig te zijn in zijn eigen leven. Het breekt mijn moederhart. Dagelijks opnieuw.

Elk schooljaar, net voor de zomervakantie, komen we samen met ‘het committee’. Met zijn hakken tillen we hem over de sloot. Ook al heeft hij veel lessen gemist, ook al ontbreken er cijfers, want we weten allemaal dat hij het cognitief gezien prima kan. Het was twee jaar geleden even slikken toen we besloten dat hij beter van 2 Technasium over kon stappen naar 3 havo. Het voelt dan ‘zonde’, omdat we als mensen zo sterk geneigd zijn te denken dat we eruit moeten halen wat erin zit. Maar mijn hele systeem wist, hij heeft op dit moment andere uitdagingen te overwinnen. Demonen te verslaan en vaardigheden te ontwikkelen, die hem meer in het leven zullen brengen dan welk schoolvak of diploma ook. Dus had ik er eigenlijk direct vrede mee dat hij deze overstap moest maken. Maar dit schooljaar is het anders. Het wordt gezien als een examenjaar en we komen er met zijn allen niet meer mee weg om dingen door de vingers te zien. Er zijn protocollen en regels. Het voelt bijna onverdraaglijk om zo’n getormenteerde tiener dan zo los te moeten laten. Niet meer aan zijn hand mee te kunnen nemen naar de volgende klas. ‘Kom maar, we weten dat je het best kan. Dat je gewoon een beetje in de knoop zit met jezelf.’

Voor mij als mama voelt het bijna als verraad om hem hier niet doorheen te praten, om school niet te overtuigen. Argumenten als corona-omstandigheden, hele examenklassen zijn immers geslaagd zonder de toetsen ervoor te doen. Of hem alsnog de kans geven om alles in te halen. Immers op dat spoor had school hem ook gezet. ‘Focus je eerst op de toetsweek, dan kijken we daarna naar de vakken die je nog moet doen.’ Hij ging er dus helemaal vanuit dat hij in dit gesprek te horen zou krijgen wat hij wanneer moest inhalen. En waarschijnlijk verwachtte hij dat er nog wel wat toetsen weggestreept zouden worden. Het komt wel weer goed. Blij en opgelucht riep hij de afgelopen dagen door het huis als er weer een 9- of een 8+ binnenkwam. Het zat wel goed dacht hij. De schok is groot – ik zie het, ik voel het – als tijdens het gesprek het besef komt dat hij de kans niet krijgt van school om alle gemiste cijfers in te halen. Terwijl de tranen in zijn ogen opwellen en hij er driftig tegen vecht, zegt hij: ‘Maar dan heb ik ook die toetsweek voor niks gemaakt!’ Ik voel hoe het onrecht hem wordt aangedaan. Waarom dit niet voor de toetsweek al tegen hem zeggen? Waarom hem de hoop geven dat het nog goed kon komen. Hij duwt zijn stoel naar achteren, grijpt zijn rugzak en stormt het lokaal uit: “Ik denk dat jullie dit gesprek prima zonder mij kunnen afhandelen!”

Daar blijf ik achter, naast een een leeg tafeltje met ogen vol medeleven op mij gericht. Hoe vaak is hij de afgelopen jaren niet weggevlucht uit een gesprek dat voor en over hem was. Hoeveel uren en uren en uren heb ik de afgelopen jaren niet met school, met deskundigen, met artsen om de tafel gezeten om te bespreken hoe we hem het beste kunnen begeleiden. De rek is eruit. Ik kan hem niet langer beschermen tegen de gevolgen van zijn gedrag. Hier ligt nu zijn levensles. Hij moet blijkbaar tegen deze muur oplopen om te accepteren dat hij zijn demonen niet langer kan negeren. Dat hij ze in de ogen moet kijken. Een kind van 15. Wat kan het leven rauw en meedogenloos zijn.

Terwijl ik in mijn uppie een uur later naar huis fiets, voel ik mijn hart tekeer gaan in mijn borst. Ik voel pijn voor hem en angst voor mij. Wat tref ik bij thuiskomst aan? In de voortuin krijg ik de eerste hints. Zijn fiets op het pad gesmeten. In het halletje zijn schoenen en tas precies achter de voordeur, waardoor ik nauwelijks de voordeur kan openen en er vervolgens half overheen struikel. Ik loop naar boven en klopt voorzichtig op zijn deur: “Mag ik binnenkomen? Ik duw zachtjes tegen de deur, die effectief gebarricadeerd is. Ik krijg hem niet open. “Laat me met rust!” Dat is zijn favoriete zin geloof ik. Ik laat hem voor nu met rust en ga aan het werk. Na anderhalf uur probeer ik het nog eens. Weer wordt ik weggestuurd. Ik laat hem weten dat ik zijn gevoel begrijp en dat ik er voor hem ben. “Laat me met rust!” Met mijn hart en ziel onder mijn arm, loop ik de trap af. En terwijl ik in mijn eentje op de bank ga zitten, besef ik dat dit een van de lastigste gevoelens van het mens-zijn is: nergens naartoe kunnen met al je liefde, compassie en troost. Je armen niet kunnen slaan om de schouders die dit zo hard nodig hebben. Emotioneel buitengesloten worden, omdat de ander je niet toe kan laten. Daar zit je dan met al je moederliefde en een leeg gevoel van binnen. Wellicht is de uitnodiging om de liefde en troost eerst aan mijzelf te geven. Misschien is een deel in mij wel even geschrokken en verdrietig als mijn zoon. Ik voel me in ieder geval even alleen als hij. We zitten ieder op een andere verdieping in huis, een oceaan aan emoties van elkaar verwijderd. Ik laat mijn hart rustig volstromen met liefde, genoeg voor ons beiden. Mijn hart weet dat het goedkomt en dat het eigenlijk nooit gebroken is. Dat dit hem moet overkomen om te kunnen groeien. Een moederhart breekt niet. Het splitst zich op in vele kleine stukjes, zodat het er voor al haar kinderen en alle kind-delen in zichzelf evenveel kan zijn. Splinters van haar eigen hart stopt ze in al hun hartjes, zodat ze voelen dat haar liefde er altijd is. Ook op de momenten dat ze het niet kunnen ontvangen. En als ik straks mijzelf getroost heb en de leegte gevuld heb met mijn liefde, kan ik er in alle rust en vertrouwen voor mijn zoon zijn. Op het moment dat hij er klaar voor is. Een moederhart is geduldig.